Bijdrage Vaessen/Strik Nota Dieren­welzijn


25 februari 2025

Voorzitter,

Vandaag gaat het agendapunt alleen maar over dieren en hun dierenwelzijn. Het zal u dan ook niet verbazen dat voor de pvdd de dierenwelzijnsnota het belangrijkste besluit is dat we dit jaar gaan nemen. Zo belangrijk dat we er zelfs 10 moties en amendementen op indienen, maar daarover later meer.

Want, voorzitter, maastricht kent immers geen diervriendelijke geschiedenis om trots op te zijn. Als we bijv. terugdenken aan de berenkuil van zowel na de eerste als tweede wereldoorlog lopen ons de rillingen over de rug. De gemeente had voor ogen om geld te verdienen met het fokken van beren. Dat elke kennis van dieren ontbrak, bleek wel toen men twee mannetjesberen kocht. 

Niet veel beter verging het de beren in de kuil na de tweede wereldoorlog. Nu betrof het wel een mannetje en een vrouwtje, dus er kon wel gefokt worden. Toen na een aantal pogingen, ik zal u de details besparen, uiteindelijk een drieling werd geboren, ging ‘de droom’ van het stadsbestuur in vervulling.

In veel te kleine hokken en ruimtes zaten nu 5 beren. Papabeer mocht niet bij de kleintjes komen, en zat moederziel alleen buiten. in weer en wind, regen of zonneschijn zat papabeer gevangen. Ook de details over de verdere omstandigheden en bijkomende geur zal ik u besparen. Gelukkig kwam er door veranderende maatschappelijke opvattingen over het welzijn van dieren in gevangenschap in 93 een einde aan de berenkuil.

Terug naar vandaag: het hertenpark. Daar kunnen we kort over zijn. Terwijl steeds meer gemeentes een uitsterfbeleid hanteren voor hun hertenparken blijft dat van Maastricht voor bijna 50 K in de boeken staan. 

Niet alleen vinden we dat het exploiteren van dieren geen taak van de gemeente is. Dat tonen gemeentes als Heerlen, Arnhem en Zeist wel aan. Allen hanteren zij nu een uitsterfbeleid.

Het is dan ook niet meer van deze tijd. Dieren houden voor het vermaak van de mens. En daarnaast op een manier die in strijd is met hun natuurlijk gedrag en de wet. 

Herten moeten namelijk o.a. foerageergedrag, rustgedrag en territoriaal gedrag kunnen vertonen. Herten in gevangenschap hebben hectares aan ruimte nodig, om te kunnen rennen en grazen. Daarnaast is een mix tussen bos, riet, waterpartijen en grasland ideaal voor herten. Van dit alles is echter geen sprake, en dus niet overeenkomstig hun natuurlijk gedrag. 

Het is bovendien bizar dat dat 50K per jaar moet kosten. Zeker als het verdienmodel achter hertenparken bekend is.

Wij verzoeken het college dan ook om tot een uitsterfbeleid van het huidige hertenpark te komen. En hierover terugkoppeling te geven aan de raad voor de begrotingsbehandeling van 2026.

Voorzitter,

Ze worden wel vliegende ratten genoemd, zouden ziektes verspreiden en worden in onze samenleving vooral gezien als vies en lastig. En al is niets minder waar, we hebben het natuurlijk over duiven.

Spijkerschrift uit Mesopotamie en hierogliefen uit het oude Egypte tonen aan dat de duif, meer dan vijfduizend jaar geleden, al door de mens werd gedomesticeerd.

Eeuwenlang bouwde de mens dan ook plekken voor duiven in de stad, in de vorm van duiventillen en duiventorens. Omdat we duivenvlees en duiveneieren aten, hun uitwerpselen als mest gebruikten, en postduiven gebruikten om met elkaar te communiceren, tolereerden we duiven en leefden we met hen samen. Maar onze afhankelijkheid van duiven zou nog veel verder gaan.

Want tijdens de Tachtigjarige en later de Eerste Wereldoorlog, speelden duiven een enorme rol. Vanwege hun intelligentie,  vastberadenheid, snelheid, betrouwbaarheid en moed werden duiven ingezet, om boodschappen over vijandige linies te bezorgen of zelfs met een fotoapparaat voor op de borst, de vijand te bespioneren. Postduiven leverden soms cruciale bijdragen aan het verloop van de strijd. Duiven zoals de beroemde G.I. Joe en Cher Ami ontvingen onderscheidingen voor heldhaftigheid omdat zij konden voorkomen dat duizenden soldaten en burgers omkwamen.

Maar voorzitter, mettertijd lijken we helaas te zijn vergeten wat we aan duiven allemaal te danken hebben. Toen we duiven door de ontwikkeling van nieuwe manieren van communiceren niet meer nodig hadden, we liever kip aten dan duif, en we overgingen op  kunstmest, verloren duiven voor de mens hun ‘nut’. 

Verdwaalde postduiven en sierduiven werden aan hun lot overgelaten, met de huidige populaties stadsduiven tot gevolg. Maar voorzitter, de stadsduif heeft het moeilijk. Want ondanks dat duiven opportunisten zijn, leven zij als zwerfdier een zwaar bestaan in de stad en haalt 90% van de jonge duiven het eerste jaar niet.

Om niet alleen het welzijn van de Maastrichtse duif te verbeteren, maar ook de overlast die mensen van stadsduiven ervaren tegen te gaan, stellen wij daarom middels een amendement voor de mogelijkheid tot het plaatsen van een duiventil te onderzoeken en de resultaten van dit onderzoek mee te nemen in het plaatsen van één of meerdere duiventillen in de stad.

Voorzitter, wij lezen dat landbouwdieren buiten beschouwing blijven van deze dierenwelzijnsnota. En dat is vreemd, aangezien er in Nederland alleen al jaarlijks 640 miljoen dieren gedood worden in de bio-industrie. Dan is juist dierenwelzijn voor de landbouw van levensbelang.

Het klopt dat dierenwelzijnseisen landelijk of door de EU bepaald worden. En de provincie gaat verder over de invloeden op de natuur, water en de landbouw zelf. Maar de gemeente kiest ervoor om bepaalde gronden de bestemming landbouw te geven; zeker als het gaat over de Omgevingsvisie. 

Daarop gelet, kunnen we nu het over dierenwelzijn gaat vooruitkijken hoe we de omgeving willen inkleden. In onze visie wordt dat een Maastricht dat niet alleen gifvrij is, maar ook diervriendelijker wordt. Waarbij lokale, biologische of plantaardige inkoop helpt. Maar ook aan de voorkant gestuurd wordt op meer een biologische of biodynamische veehouderij. Daar zitten immers hogere dierenwelzijnseisen aan dan verbonden dan aan de reguliere veehouderij. 

Na ambtelijk advies moet ik erbij vermelden dat er nog haken en ogen zitten aan het sturen op een meer biologische landbouw door de gemeente. Het amendement is daarmee dan ook iets vrijblijvender dan we zouden willen. Het geeft het college de opdracht mee om te onderzoeken of deze eisen gesteld kunnen worden middels de Omgevingsvisie. Als dat het geval is, komen we daar bij de Omgevingsvisie op terug.  

Daarmee staat deze onderzoeksopdracht niet alleen verankerd in de dierenwelzijnsnota. De afbakening is voor de gemiddelde lezer bovendien beter en begrijpelijker geformuleerd. Zoals ik al zei, is dierenwelzijn van levensbelang in de landbouw. Daar voorziet dit amendement in.

Nu we het over landbouwdieren hebben, voorzitter, gaat het ons niet alleen om die dieren die in doorgaans in een stal zitten. Maar ook om de dieren die in de zomer buiten staan en geen enkele vorm van beschutting hebben. Dan denken wij in het bijzonder aan schapen die ingezet worden voor begrazing.

Want vaker dan eens, voorzitter, zien wij 50 schapen op een stuk grond in de brandende zon staan. Terwijl er maar plek is voor 20 in de schaduw. 30 van hen staan dan hartje zomer met een wollen trui aan in de verzengende hitte. Dit terwijl wettelijk een goede gezondheid voor gehouden dieren gewaarborgd en pijn voorkomen moet worden. Toch is hier nog geen rekening gehouden middels een hitteplan voor dieren.

Want hoe dit ook kan, toont de gemeente Utrecht bijv. wel aan. In hun gemeentelijk hitteplan is er niet alleen aandacht voor de doorsnee Utrechter, maar ook voor kwetsbare inwoners als ouderen, kinderen en dieren.

Daarbij worden ook andere dieren dan huisdieren betrokken. Dit door contact op te nemen met bedrijven waar men van weet dat er dieren verblijven. Dit kunnen asielen, dierenwinkels maar in onze optiek ook landbouwbedrijven zijn. 

Immers, veel van de schapenbegrazing wordt ingezet in opdracht van de gemeente. De gemeente dient dus zicht te hebben op waar en wanneer deze schapen grazen. Bovendien heeft de gemeente in onze optiek dan ook een zorgplicht voor deze dieren. Als ze hier in opdracht grazen, dient de gemeente ook zorg te dragen voor hun gezondheid.

De motie Nuyts verzoekt om stallen mogelijk te maken voor dieren in de wei. Alleen lijkt het ons voor bijv. schapenbegrazing geen uitkomst te bieden. De schapen staan er immers maar tijdelijk en dan kunnen niet steeds stallen voor korte duur bijgebouwd worden. Daar helpt een hitteplan beter bij.

De motie vraagt dan ook om te onderzoeken op welke plekken met dieren de temperaturen flink kunnen oplopen in de gemeente Maastricht en te bezien welke maatregelen hierbij te nemen zijn. Om vervolgens deze uitkomsten te delen met de gemeenteraad. En als dat blijkens de onderzoeken noodzakelijk is een hitteplan met aandacht voor dieren te ontwikkelen en dit voor te leggen aan de raad vóór de begrotingsbehandeling van 2026.

Dan van de dieren in de wei naar de dieren in het water. Want vissen blijven nog vaak het ondergeschoven kindje, voorzitter. Zo ook in deze dierenwelzijnsnota. 

Dat blijkt alleen al uit de participatie. Want waar er wel overleg is geweest met de hengelsportvereniging is er geen inspraak geweest van diervriendelijker organisaties zoals RAVON en Vissenbelangen. 

Bovendien blijkt dat uit de praktijk. De gemeente Maastricht kent bijna 400 ha aan water, waarvan een deel in eigendom of beheer is van de gemeente zelf. Het merendeel daarvan wordt verhuurd aan de hengelsportvereniging. Terwijl er geen enkel gebied aangewezen is voor een natuurlijke visopbouw, waar vissen ongestoord kunnen leven en zwemmen.

Want met de visstand gaat het slecht, voorzitter. De kwaliteit van het water, de achteruithollende biodiversiteit, vervuiling, overlopende riolering… er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Des te belangrijker dat er een locatie aangewezen wordt om niet alleen vissen te laten gedijen, maar bovendien om het hele onderwaterleven een handje te helpen.

Het zou bovendien in overeenstemming zijn met de exotenverordening. De bedoeling hiervan is immers om de lokale biodiversiteit te versterken. Om de sponswerking van de natuur te vergroten. Zodat die beter in staat is om soorten die hier thuishoren te laten gedijen, en invasieve exoten te weren. 

Maatregelen en beleid om dit te bereiken, is er al. Daar hoeft de gemeente niet opnieuw het wiel voor uit te vinden. Alleen heeft de gemeente hier nog geen gebruik van gemaakt. Na ambtelijk advies moet ik erbij zeggen dat men dit een interessant idee vindt. We zijn dan ook benieuwd hoe het college hier tegenaan kijkt.

De motie verzoekt dan ook om te onderzoeken welke watergebieden in beheer van de gemeente Maastricht aangewezen kunnen worden om de biodiversiteit te vergroten. En om vervolgens deze uitkomsten te delen met de gemeenteraad. Voorts, indien dat positief stemt, beleid te ontwikkelen naar aanleiding van deze onderzoeken en dit voor te leggen aan de raad vóór de begrotingsbehandeling van 2026.

Voorzitter, of een dier nou op een gezellige kinderboerderij, of in een benauwde megastal is grootgebracht, geen enkel dier wil dood. Maar waar de kinderboerderijen en andere partijen worden gevraagd om te participeren, wordt de stem van de dieren op kinderboerderij niet gehoord. Daarom komen we vandaag in het bijzonder op voor hen, wiens belangen het steevast verliezen van de mens.

Want verdeling van budget op basis van bezoekersaantallen, zorgt voor een ongewenste impuls om met de dieren op de kinderboerderij te fokken en bezoekers te trekken met evenementen met de schattige pasgeboren dieren. Maar voor al deze nieuwe jonge dieren, is er helemaal geen plaats op de kinderboerderij. Voorzitter, u kunt al raden wat er met deze dieren gebeurt. De ongewenste bokjes en ‘overtollige’ dieren worden geslacht en hun vlees op de kinderboerderij verkocht.

En dat brengt ons meteen op het volgende punt. Want er wordt gesteld dat kinderboerderijen kunnen bijdragen aan de bewustwording over diervriendelijke consumptie. Maar voorzitter, de situatie van een dier dat groot wordt gebracht op een kinderboerderij, staat mijlenver af van het gruwelijke lijden en leven van dieren in de intensieve vee-industrie. Door bezoekers eenzijdig over het leven en dood van dieren op een kinderboerderij voor te lichten, wordt het beeld gewekt dat ALLE dieren het zo goed hebben als de dieren op de kinderboerderij en dat is helaas toch echt niet zo. Aan het doorsnee stukje vlees wat in de supermarkt ligt, is niks diervriendelijk.

Voorzitter, de Partij voor de Dieren is voorstander van de ‘Diervriendelijke Kinderboerderij’. Op deze kinderboerderijen worden voorwaarden gecreëerd om de belangen van dieren centraal te zetten. In Limburg voldoet echter nog geen enkele kinderboerderij aan het keurmerk. Hoe mooi zou het zijn als we in Maastricht hierin de primeur hebben, en onze voorbeeldfunctie op het gebied van dierenwelzijn kunnen uitdragen?

Voorzitter, wat ons betreft zouden alle dieren op de kinderboerderij, oud moeten mogen worden. Hiertoe dienen we als eerste stap het volgende amendement in, dat diervriendelijke voorwaarden aan de aanvullende middelen voor kinderboerderijen stelt, en het behalen van het keurmerk ‘Diervriendelijke Kinderboerderij’ op Maastrichtse kinderboerderijen nastreeft.

Voorzitter, we zijn ons ervan bewust dat het lijkt alsof we vooral kritiek uiten op de voorliggende nota dierenwelzijn. Maar het mag ook zeker gezegd worden dat er ook zaken in het stuk staan waar we blij mee zijn. Zo zijn we blij met de pilot DierenBuddy, de Huisdier Aanwezig Sticker, en het opgehoogde noodfonds voor minima. Ook de beschreven maatregelen om dierenwelzijn te borgen bij vergunningsplichtige evenementen, doet ons deugd. 

Maar we hebben op dat laatste nog wel een paar aanvullingen. Want nu vliegen kleine en indoorevenementen die niet meldings- of vergunningsplichtig zijn, onder de radar waardoor er niet goed kan worden toegezien op het welzijn van dieren wanneer deze daar gebruikt worden. Dat zouden we graag anders zien. 

Hetzelfde geldt voor het ontbreken van een ontmoedigingsbeleid. De belangen van mensen op plezier te hebben, zijn namelijk altijd ondergeschikt aan de belangen van het dier om te leven, vrij te zijn van pijn en angst en om soorteigen, natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. 

Tot slot vinden we dat de gemeente kritisch moet kijken naar de samenwerkingen en subsidies die zij verleent aan evenementen en organisaties die dieren gebruiken. De belangen van mensen en dieren moeten tegen elkaar af worden gewogen om dierenwelzijn te borgen. 

Voorzitter, het is een van de meest voor de hand liggende bijdragen die we kunnen leveren aan het verbeteren van dierenwelzijn: het minderen met de consumptie van dierlijke producten zoals vlees, vis, zuivel en eieren. Als iedere Maastrichtenaar 1 dag in de week plantaardig zou eten, zouden we met z’n allen op jaarbasis namelijk honderdelfduizend en vierhonderdachtentwintig dierenlevens besparen. 

Toch wordt er in Maastricht nog altijd gedaan alsof plantaardig voedsel iets engs is en waar we het liefst met een grote boog omheen lopen. 

In de beantwoording op onze vraag waarom de transitie naar een meer plantaardig consumptiepatroon niet is meegenomen in deze dierenwelzijnsnota, werd wel genoemd dat inzetten op meer lokaal en biologisch tot de mogelijkheden behoort. Maar de echte impact die we als consumenten op dierenwelzijn hebben door gewoonweg minder dierlijke producten te nuttigen, wordt keer op keer genegeerd. 
Voorzitter, wij vinden dat daar toch echt kansen blijven liggen. Dierenwelzijn gaat hand in hand met diervriendelijk consumeren. Daarom dienen we een amendement in dat inzet op het voorlichten van inwoners over de voordelen van een plantaardig consumptiepatroon, het onderzoeken van de mogelijkheden om uitbreiding van de Maastrichtse veehouderij te voorkomen, en nemen we dierenwelzijn en diervriendelijk consumeren mee als koppelkans in het actieplan Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen.