Schrif­te­lijke vragen Vaessen Schuil­ge­le­genheid Belve­dè­reberg


Indiendatum: 21 sep. 2022

Geacht college,

U vraagt de gemeenteraad om geen bedenkingen te verlenen bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een schuilgelegenheid voor schapen op de Belvédèreberg. Dit leidt echter bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

  • In het voorjaar van 2014 heeft de gemeente Maastricht een ontheffing ontvangen voor de realisatie van het Ontwikkelingsgebied Belvédère.[1] Op 3 april 2018 heeft de gemeente verzocht de ontheffing te verlengen tot 31 januari 2023.[2] Dit enkel op voorwaarde dat de laatste natuurvoorzieningen pas gerealiseerd kunnen worden als de tramvoorzieningen aan het spoor getroffen worden.[3] Het hele tramproject gaat inmiddels niet door en aan de voorzieningen kan dus niet voldaan worden. Hierdoor is de hele bestaansvoorwaarde van de verlenging van de ontheffing vervallen. De Partij voor de Dieren-fractie is daardoor van mening dat de rechtsgeldigheid van de ontheffing op de tocht staat. Is uw college het eens dat de rechtsgeldigheid van de ontheffing, de gevolgen hieromtrent en de bouw van de schuilgelegenheid onhoudbaar zijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot genoemde ontheffingsvoorwaarde?
  • Een beheerplan ontbreekt bij de stukken. Op het zonnepark Belvedère (10 ha) grazen wat geiten en een kudde kleine mannelijke schapen. Er wordt met dit schapenras niet gefokt omdat deze lammeren commercieel geen waarde hebben. Hoeveel schapen (en eventuele lammeren) gaan er grazen op de andere 10 hectare van de Belvedèreberg?
  • In bijna het hele rapport wordt gesproken over een schuilhut terwijl het om een grote, open stal c.q. schaapskooi gaat. Deze is bedoeld voor 250 ooien en 400 lammeren. Schapen kunnen in principe het hele jaar buiten blijven. Alleen tijdens de lammerperiode (januari t/m april) wordt ervoor gekozen, zeker bij rassen die voor hun vlees gefokt worden, om ze onder toezicht in een stal te laten lammeren. Hoelang blijven de ooien met lammeren na de lammerperiode nog in de stal?
  • Waar lammeren de schapen van Stichting Boerderij Daalhoeve (meer dan 200 ooien in totaal) op dit moment af? Waar verblijven de mannelijke lammeren, nadat ze op een leeftijd van 3-4 maanden van de moederdieren gescheiden worden omdat ze dan al geslachtsrijp kunnen zijn?
  • Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er enkele malen per week met een tractor of pick-up gereden wordt.[4] Dit echter enkel van september tot en met april, als de schapen en lammeren van de stal gebruik maken. Waarom hoeft er in de zomerperiode niet gereden te worden? Maken de schapen en lammeren dan geen gebruik van de stal?
  • Op de voormalige stortplaats kunnen geen bomen groeien, waardoor er nauwelijks schaduw is. Met name in de zomer zullen de schapen behoefte hebben om te schuilen tegen de zon. Hoe verhoudt dit zich tot de wettelijke zorg die dieren redelijkerwijs behoeven te krijgen, zodat de schapen gevrijwaard zijn van hittestress?[5] Wat doet uw college eraan om deze wettelijke zorg te waarborgen?
  • Stichting Boerderij Daalhoeve meldt dat “onze schapen komen elke winter naar de boerderij om te lammeren. Dit trekt bezoekers en de schaapskudde blijft in stand. Een andere kans tot bezuinigen – in dit geval in combinatie met investeren in de toekomst – levert de samenwerking met Bodemzorg Limburg. In opdracht van Bodemzorg begrazen wij met onze kudde schapen het zonnepark Belvédère. Met een gezamenlijke financiële inspanning smeden wij plannen om ter plekke een grote behuizing voor de hele kudde te bouwen. Daardoor kunnen straks de schapen, die nu nog veel tijd vragen omdat ze op diverse plaatsen in Maastricht grazen, op een centrale plek worden verzorgd.” Bent u niet bang dat de lammetjesdagen na ingebruikname van de “schuilhut” voortaan op de Belvedèreberg plaats zullen vinden, met grote bezoekersaantallen als gevolg?

Een groot deel van de Belvedèreberg is als natuurcompensatie ingericht ten gunste van reptielen (met als hoofddoelsoort de muurhagedis). Het hagedissengebied (4,7 hectare) bevindt zich ten zuidwesten van de geplande schuilhut, op de hellingen en op het platte vlak daaraan grenzend.

In een dergelijk gebied mag geen intensieve begrazing plaatsvinden. Overbegrazing is voor reptielen zelfs uitermate slecht. Zij zijn voor hun voedselaanbod (o.a. vlinders e.a. insecten) afhankelijk van soortenrijke graslanden. Daarnaast gebruiken ze de vegetatie om hun temperatuur te regelen. Bij extensieve begrazing mogen er 20-30 schapen per hectare grazen. In dit specifieke gebied dus 95-140 schapen. Echter niet jaarrond. Met flexinetten kunnen compartimenten gemaakt worden waar er tijdelijk begraasd mag worden.

  • De helling parallel aan het spoor is een belangrijk leefgebied voor hazelwormen, vlinders e.a. insecten. Ook daar mag geen intensieve begrazing plaatsvinden. Hoelang begraasd wordt met hoeveel schapen, wanneer en op welke plek moet onder leiding van specialisten gebeuren, zoals door ecologen van de gemeente Maastricht. Hoe wordt ervoor gezorgd dat het beheren van reptielbiotopen door stichting Kinderboerderij Daalhoeve naar behoren plaatsvindt?
  • Op de website van Belvédère Maastricht staat dat er alles aan gedaan wordt om de ‘bijzondere beestjes’ zich thuis te laten voelen in het Belvédèregebied, en om dat zo te houden. Doordat overbegrazing uitermate slecht is voor reptielen, wordt niet aan deze belofte voldaan. Wat gaat uw college doen om alsnog de gedane beloftes na te komen? Is het niet beter om helemaal af te zien van begrazing door schapen op de Belvedèreberg, of in ieder geval over te gaan op extensieve begrazing met compartimenten? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dit zich tot de gedane beloftes en tot de ontheffingsvoorwaarden?

Op ongeveer 150 meter afstand van de bouwlocatie bevinden zich diverse dassenburchten. Er is gevraagd om een slaapgelegenheid te realiseren voor de beheerder zodat die tijdens de lammerperiode kan controleren of de schapen hulp nodig hebben. Want schapen lammeren meestal ’s nachts.

Een voorwaarde uit de verleende ontheffing voor de das is dat er tussen zonsondergang (maar nooit later dan 19.00 uur) en zonsopgang geen activiteiten of werkzaamheden uit mogen worden gevoerd binnen een straal van 200 meter van de dichtstbijzijnde toegang tot de dassenburcht. In februari worden de dassenjongen meestal geboren. In april zetten zij dan hun eerste stapjes buiten.

  • Wij denken dat niet aan deze voorwaarde voldaan zal kunnen worden als de beheerder ’s nachts (met belichting) in de open schapenstal moet gaan controleren en eventueel hulp moet verlenen of inroepen. Is uw college dat met ons eens? Zo ja, waarom en wat gaat uw college doen om dit alsnog conform de voorwaarden te krijgen?? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dat zich tot de ontheffingsvoorwaarden en wil uw college dit laten toetsen bij het college van gedeputeerde staten van Limburg?
  • De zonnecellencentrale op de Belvédèreberg dient toegankelijk te blijven voor de das zodat dit foerageergebied nog ten dele benut kan worden. Wij denken dat niet aan deze voorwaarde voldaan zal kunnen worden als er compartimenten moeten komen in verband met gestuurde begrazing door schapen. Is uw college dat met ons eens? Zo ja, waarom en wat gaat uw college doen om dit alsnog conform de voorwaarden te krijgen? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dat zich tot de ontheffingsvoorwaarden en wil uw college dit laten toetsen bij het college van gedeputeerde staten van Limburg?

Hoogachtend,

Jules Vaessen

Partij voor de Dieren


[1] Besluit van gedeputeerde staten van Limburg, 2017-203173, p. 15.

[2] Besluit van gedeputeerde staten van Limburg, 2017-203173, p. 17.

[3] Besluit van gedeputeerde staten van Limburg, 2017-203173, p. 16.

[4] Ruimtelijke onderbouwing, schuilgelegenheid schepen Belvédère, p. 14.

[5] Artt. 1.3 lid 3 sub d jo. 1.3 lid 1 jo. 1.3 lid 2 Wet dieren.

Indiendatum: 21 sep. 2022
Antwoorddatum: 28 nov. 2022

Geachte heer Vaessen,

Onderstaand treft u de beantwoording aan van de schriftelijke vragen die uw fractie gesteld heeft. Hieraan voorafgaand wil ik u informeren over het feit dat in overleg met de initiatiefnemer de afdoening van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het realiseren van de schuilgelegenheid tijdelijk is opgeschort in afwachting van aanvullende en/of gewijzigde gegevens. Met betrekking tot deze aanvraag spelen twee kwesties: soortenbescherming en gebiedsbescherming (stikstof), beide geregeld in de Wet natuurbescherming. De door uw fractie gestelde vragen en onze beantwoording in het onderstaande hebben betrekking op soortenbescherming. Er bestaan ten aanzien van de aanvraag echter ook nog onduidelijkheden voor wat betreft gebiedsbescherming vanwege de complexiteit en voortdurende onzekerheid op het gebied van stikstof.

Vraag 1) In het voorjaar van 2014 heeft de gemeente Maastricht een ontheffing ontvangen voor de realisatie van het Ontwikkelingsgebied Belvédère. Op 3 april 2018 heeft de gemeente verzocht de ontheffing te verlengen tot 31 januari 2023. Dit enkel op voorwaarde dat de laatste natuurvoorzieningen pas gerealiseerd kunnen worden als de tramvoorzieningen aan het spoor getroffen worden. Het hele tramproject gaat inmiddels niet door en aan de voorzieningen kan dus niet voldaan worden. Hierdoor is de hele bestaansvoorwaarde van de verlenging van de ontheffing vervallen. De Partij voor de Dieren fractie is daardoor van mening dat de rechtsgeldigheid van de ontheffing op de tocht staat. Is uw college het eens dat de rechtsgeldigheid van de ontheffing, de gevolgen hieromtrent en de bouw van de schuilgelegenheid onhoudbaar zijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot genoemde ontheffingsvoorwaarde?

Nee, het college is het niet met u eens dat de rechtsgeldigheid van de ontheffing in het geding is. In 2014 is een ontheffing verleend ten behoeve van de realisatie van het Belvédèregebied. Op 19 april 2018 heeft Gedeputeerde Staten besloten om een gewijzigde ontheffing te verlenen en de werkingsduur te verlengen tot en met 31 januari 2023. Naar onze mening is door het niet doorgaan aan het tramproject, geen sprake van een wijziging van activiteiten waardoor een andere verbodsbepaling wordt overtreden of mitigerende en compenserende maatregelen die niet meer voldoen. Afgelopen juli 2022 is door ons een verzoek ingediend om de huidige ontheffing voor een aantal deelgebieden van het Belvédèregebied te verlengen. De Belvédèreberg is daarbij overigens niet meer als deelgebied meegenomen in het verzoek tot verlenging. Ten behoeve van de aanvraag voor de schuilgelegenheid is door initiatiefnemer abusievelijk verwezen naar de ontheffing voor de Belvédèreberg. Aanvullend heeft initiatiefnemer echter ook onderzoek door ecologisch adviesbureau Ecolybrium laten uitvoeren om vast te stellen of ter plaatse
beschermde soorten aanwezig zijn en of er een risico bestaat op verstoring. De conclusie van dit onderzoek was, dat aangezien de locatie geen primair leefgebied vormt voor beschermde soorten, noch natuurwaarden bevat, er geen sprake zal zijn van overtreding van de verbodsbepalingen van hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming. Initiatiefnemer heeft aangegeven deze informatie te zullen aanpassen, waar nodig aan te vullen en explicieter op te nemen in de aanvraag.


Vraag 2) Een beheerplan ontbreekt bij de stukken. Op het zonnepark Belvedère (10 ha) grazen wat geiten en een kudde kleine mannelijke schapen. Er wordt met dit schapenras niet gefokt, omdat deze lammeren commercieel geen waarde hebben. Hoeveel schapen (en eventuele lammeren) gaan er grazen op de andere 10 hectare van de Belvedèreberg?

Ervan uitgaande, dat u doelt op het beheerplan dat onderdeel uitmaakt van de ontheffing van de Belvédèreberg kan over het begrazen het volgende worden aangegeven. De 10 hectare buiten het zonnepark wordt sinds vele jaren maximaal 2 x per jaar begraasd. Deze zogenaamde drukbegrazing gebeurt door schapen (grassen en kruiden) en geiten (bramen en houtige gewassen) en wordt zo uitgevoerd, dat kruidengroei wordt bevorderd en rekening wordt gehouden met beschermde diersoorten als de muurhagedis en de hazelworm. Het aantal schapen (aantal tussen 100 en 150) en geiten (aantal tussen 25 en 50) dat tijdens de begrazingsperiode in het voor- en najaar worden geplaatst, is afhankelijk van de mate van begroeiing en de weersomstandigheden. Indien de toename van begroeiing groot is, dan worden veel schapen en geiten geplaatst en indien deze laag is, wordt het aantal hieraan aangepast. Voor de begrazing wordt het begrazingsgebied in meerdere vakken uitgerasterd met behulp van schrikdraadnetten. De vakken worden zo gesitueerd, dat binnen ieder vak puinrillen en/of delen van de biotoopmuur aanwezig zijn. Door de aanwezigheid van deze voorzieningen hebben de beschermde diersoorten voldoende tijd en plaats om zich tijdelijk terug te trekken. Tijdens de begrazingsperiode worden de schapen en geiten in één vak geplaatst en actief gemonitord door de herders van Stichting Boerderij Daalhoeve. Indien het betreffende vak voldoende is begraasd, worden de schapen en geiten overgeplaatst naar een ander vak. Nadat alle vakken afdoende zijn begraasd, worden de schapen en geiten verplaatst naar een andere locatie (voorjaar). Het is nu de wens van aanvrager om de schapen in de directe omgeving in een schuilgelegenheid te houden en daar te laten overwinteren. Het beheerplan is bij aanvang van het nieuwe biotoop vastgesteld. Inmiddels weten we beter wat wel en niet goed werkt. Het beheerplan wordt hierop geactualiseerd, zodat de goed functionerende begrazing in de praktijk wordt vastgelegd in het beheerplan.

Vraag 3) In bijna het hele rapport wordt gesproken over een schuilhut terwijl het om een grote, open stal c.q. schaapskooi gaat. Deze is bedoeld voor 250 ooien en 400 lammeren. Schapen kunnen in principe het hele jaar buiten blijven. Alleen tijdens de lammerperiode (januari t/m april) wordt ervoor gekozen, zeker bij rassen die voor hun vlees gefokt worden, om ze onder toezicht in een stal te laten lammeren. Hoelang blijven de ooien met lammeren na de lammerperiode nog in de stal?

De aanvraag betreft een schuilgelegenheid voor de schapen, die tijdens de begrazingsperiode in het gebied zijn en dient in het voor- en najaar als schuilgelegenheid bij extreme weersomstandigheden en in de winterperiode voor het lammeren. In de winterperiode zal het gebied rond de schuilgelegenheid worden uitgerasterd. De schapen zullen dus niet het hele jaar in de schuilgelegenheid verblijven. De aanwezigheid van de schapen op de Belvédèreberg wordt bepaald door het natuurlijkvriendelijk beheer van het natuurgebied. De tweede begrazingsronde eindigt op het moment, dat het gras door de kou niet meer groeit (meestal in september). Op dat moment wordt de uitloop beperkt tot een gebied in de onmiddellijke omgeving van de schuilgelegenheid en worden de dieren binnen bijgevoerd. De eerste begrazingsronde van het nieuwe jaar start elk jaar uiterlijk in maart. Indien het weer te koud is, wordt dit uitgesteld naar uiterlijk de eerste week van april. De schuilgelegenheid is vanaf deze periode leeg en alleen nog in gebruik in het voor- en najaar als de weersomstandigheden hierom vragen. In de ecologische advisering van Ecolybrium, dat onderdeel is van de aanvraag om omgevingsvergunning, is uitgegaan van een schuilgelegenheid die plaats geeft aan 250 schapen en 400 ooien. Dit aantal betreft een worst case benadering waarvan in de beginfase van het plan is uitgegaan. Gaandeweg de detaillering van het plan zijn de inzichten over de benodigde schuilgelegenheid bijgesteld. Uitgaande van de wijze van het natuurvriendelijk beheer van de flanken van Belvédèreberg, is de schuilgelegenheid uiteindelijk bedoeld voor de maximaal 150 ooien ouder
dan 1 jaar en hun lammeren, die de Belvédèreberg begrazen. Tevens is, vanwege de te verwachten aanscherping van de eisen over dierenwelzijn, extra ruimte voorzien per dier zodat de schuilgelegenheid toekomstbestendig is op het vlak van dierenwelzijn.

Vraag 4) Waar lammeren de schapen van Stichting Boerderij Daalhoeve (meer dan 200 ooien in totaal) op dit moment af? Waar verblijven de mannelijke lammeren, nadat ze op een leeftijd van 3-4 maanden van de moederdieren gescheiden worden omdat ze dan al geslachtsrijp kunnen zijn?


De schapen lammeren nu op de huidige locatie van Stichting Boerderij Daalhoeve en op de locaties waar de schaapkuddes zijn gesitueerd (bijv. Kasteel Vaeshartelt en andere locaties). Binnen 14 weken worden alle lammeren afgespeend. De gespeende lammeren vormen samen een ooien- en rammenkudde. Na deze periode van 14 weken wordt een aparte rammenkudde gevormd dienaansluitend wordt ingezet voor begrazing op andere projecten/locaties dan Belvédère. Dit geldt overigens ook voor de apart gevormde ooienkudde. Ongewenste dekkingen vinden dus nooit plaats.

Vraag 5) Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er enkele malen per week met een tractor of pick-up gereden wordt. Dit echter enkel van september tot en met april, als de schapen en lammeren van de stal gebruik maken. Waarom hoeft er in de zomerperiode niet gereden te worden? Maken de schapen en lammeren dan geen gebruik van de stal?

Nee, in het voor- en najaar maken de schapen alleen gebruik van de schuilgelegenheid als de
weersomstandigheden daarom vragen. Dit zijn slechts kortstondige verblijven waarvoor geen tractorof pick-up gebruikt behoeven te worden. In de winterperiode zijn de tractor en pick-up alleennoodzakelijk voor het aanleveren van voer en het afvoeren van mest.

Vraag 6) Op de voormalige stortplaats kunnen geen bomen groeien, waardoor er nauwelijks schaduw is. Met name in de zomer zullen de schapen behoefte hebben om te schuilen tegen de zon. Hoe verhoudt dit zich tot de wettelijke zorg die dieren redelijkerwijs behoeven te krijgen, zodat de schapen gevrijwaard zijn van hittestress? Wat doet uw college eraan om deze wettelijke zorg te waarborgen?

Het beheerplan voor de Belvédèreberg wordt uitgevoerd door Bodemzorg Limburg in samenwerking met Stichting Boerderij Daalhoeve. De Belvedèreberg is inderdaad vrij schaduwarm. Mocht tijdens de begrazingsperiodes in het voor- en najaar extreme weersomstandigheden zich voordoen, dan wordt uiteraard gebruikt gemaakt van de schuilgelegenheid. Tevens wordt, bij een temperatuur hoger wordt dan 25 ˚C, de schaapskudde door de medewerkers van Stichting Boerderij Daalhoeve 2 x per dag gecontroleerd en wordt aandacht besteed aan o.a. watervoorraad en de toestand van de
schapen en geiten.

Vraag 7) Stichting Boerderij Daalhoeve meldt dat “onze schapen komen elke winter naar de boerderij om telammeren. Dit trekt bezoekers en de schaapskudde blijft in stand. Een andere kans tot bezuinigen – in dit geval in combinatie met investeren in de toekomst – levert de samenwerking met Bodemzorg Limburg. In opdracht van Bodemzorg begrazen wij met onze kudde schapen het zonnepark Belvédère. Met een gezamenlijke financiële inspanning smeden wij plannen om ter plekke een grote behuizing voor de hele kudde te bouwen. Daardoor kunnen straks de schapen, die nu nog veel tijd vragen omdat ze op diverse plaatsen in Maastricht grazen, op een centrale plek worden verzorgd.” Bent u niet bang dat de lammetjesdagen na ingebruikname van de “schuilhut” voortaan op de Belvedèreberg plaats zullen vinden, met grote bezoekersaantallen als gevolg?

Het lammeren blijft ook in de toekomst nog plaatsvinden op de locaties van Stichting Boerderij Daalhoeve. Hier kan jong en oud het lammerproces aanschouwen. De schuilgelegenheid bij de Belvedèreberg is er juist om de schapen die de Belvédèreberg begrazen in alle rust en zonder publiek in de winterperiode te laten lammeren en te verzorgen. Dit heeft geen bezoekersaantallen tot gevolg.

Vraag 8) De helling parallel aan het spoor is een belangrijk leefgebied voor hazelwormen, vlinders e.a. insecten. Ook daar mag geen intensieve begrazing plaatsvinden. Hoelang begraasd wordt met hoeveel schapen, wanneer en op welke plek moet onder leiding van specialisten gebeuren, zoals door ecologen van de gemeente Maastricht. Hoe wordt ervoor gezorgd dat het beheren van reptielbiotopen door stichting Kinderboerderij Daalhoeve naar behoren plaatsvindt?

Het beheerplan voor de Belvédèreberg wordt uitgevoerd door Bodemzorg in samenwerking met Stichting Boerderij Daalhoeve. Bodemzorg voert het ecologische beheer van de Belvédèreberg immers al jaren op een professionele wijze en naar grote tevredenheid uit. De begrazing vindt plaats door schapen en geiten in twee periodes, te weten het voor- en najaar. Het hele te begrazen gebied wordt opgedeeld in verschillende vakken. Binnen ieder vak, welke met schrikdraadnetten zijn afgezet, bevinden zich puinrillen en/of delen van de biotoopmuur. Door de aanwezigheid van deze voorzieningen en het verplaatsen van de schapen en geiten tussen de vakken, kunnen de beschermde diersoorten zich naar verschillende gebiedjes verplaatsen om zich tijdelijk terug te trekken. In de afgelopen jaren is gebleken dat deze werkwijze functioneert, gezien de toename van het aantal beschermde diersoorten, zoals de muurhagedis en hazelworm. In overleg met de Provincie Limburg als bevoegd gezag wordt de wijze en duur van begrazing specifieker vastgelegd in het (te actualiseren) beheerplan om het leefgebied van beschermde soorten zo optimaal mogelijk te
beschermen

Vraag 9) Op de website van Belvédère Maastricht staat dat er alles aan gedaan wordt om de ‘bijzondere beestjes’ zich thuis te laten voelen in het Belvédèregebied, en om dat zo te houden. Doordat overbegrazing uitermate slecht is voor reptielen, wordt niet aan deze belofte voldaan. Wat gaat uw college doen om alsnog de gedane beloftes na te komen? Is het niet beter om helemaal af te zien van begrazing door schapen op de Belvedèreberg, of in ieder geval over te gaan op extensieve begrazing met compartimenten? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dit zich tot de gedane beloftes en tot de ontheffingsvoorwaarden?


Zie ons antwoord onder punt 8.

Vraag 10) Op ongeveer 150 meter afstand van de bouwlocatie bevinden zich diverse dassenburchten. Er is gevraagd om een slaapgelegenheid te realiseren voor de beheerder zodat die tijdens de lammerperiode kan controleren of de schapen hulp nodig hebben. Want schapen lammeren meestal ’s nachts. Een voorwaarde uit de verleende ontheffing voor de das is dat er tussen zonsondergang (maar nooit later dan 19.00 uur) en zonsopgang geen activiteiten of werkzaamheden uit mogen worden gevoerd binnen een straal van 200 meter van de dichtstbijzijnde toegang tot de dassenburcht. In februari worden de dassenjongen meestal geboren. In april zetten zij dan hun eerste stapjes buiten. Wij denken dat niet aan deze voorwaarde voldaan zal kunnen worden als de beheerder ’s nachts (met belichting) in de open schapenstal moet gaan controleren en eventueel hulp moet verlenen of inroepen. Is uw college dat met ons eens? Zo ja, waarom en wat gaat uw college doen om dit alsnog conform de voorwaarden te krijgen? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dat zich tot de ontheffingsvoorwaarden en wil uw college dit laten toetsen bij het college van gedeputeerde staten van Limburg?


Ten behoeve van de aanvraag voor de schuilgelegenheid is door initiatiefnemer abusievelijk
verwezen naar de ontheffing voor de Belvédèreberg. Aanvullend heeft initiatiefnemer echter ook onderzoek door ecologisch adviesbureau Ecolybrium laten uitvoeren om vast te stellen of ter plaatse beschermde soorten aanwezig zijn en of er risico bestaat op verstoring. De conclusie van dit onderzoek was, dat aangezien de locatie geen primair leefgebied vormt voor beschermde soorten, noch natuurwaarden bevat, er geen sprake zal zijn van overtreding van de verbodsbepalingen van hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming. Initiatiefnemer heeft aangegeven deze informatie te zullen aanpassen, waar nodig aan te vullen en explicieter op te nemen in de aanvraag en daarbij ook in te zullen ingaan op eventuele effecten op de dassenburcht.

Vraag 11) De zonnecellencentrale op de Belvédèreberg dient toegankelijk te blijven voor de das zodat dit foerageergebied nog ten dele benut kan worden. Wij denken dat niet aan deze voorwaarde voldaan zal kunnen worden als er compartimenten moeten komen in verband met gestuurde begrazing door schapen. Is uw college dat met ons eens? Zo ja, waarom en wat gaat uw college doen om dit alsnog conform de voorwaarden te krijgen? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dat zich tot de ontheffingsvoorwaarden en wil uw college dit laten toetsen bij het college van gedeputeerde staten van Limburg?

De zonnecellencentrale is inderdaad toegankelijk gemaakt voor dassen, vossen en andere kleine dieren. Dit zal ook zo gehandhaafd blijven. Ook als het terrein wordt uitgerasterd voor de schapen. Dit zijn enkel lengterasters van hekwerk tot hekwerk, waarbij beide hekwerken aan de onderkant zodanig open zijn dat dassen en vossen zonder moeite het gebied van het zonnepark kunnen toetreden en verlaten.

Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,
Hubert Mackus
Wethouder Economie, Sport, Water, Natuur en Landschap