Schrif­te­lijke vragen Vaessen inzake Aanbe­steding gemeen­te­lijke zorg voor dieren


Indiendatum: 18 jan. 2023

Geacht college,

Op 14 oktober jl. heeft uw college de nieuwe aanbesteding omtrent de gemeentelijke zorg voor dieren gepubliceerd. Op 28 december jl. is deze aanbesteding definitief vergund,[1] waarop de raamovereenkomst op 1 januari jl. is ingegaan.[2] Daarbij is de uitvoering overgegaan van de Dierenambulance Limburg-Zuid in Maastricht op de Dierenbescherming Limburg te Born. Dit leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

In 2014 is de Maastrichtse Nota dierenwelzijn vastgesteld, met als doel het welzijn van dieren in Maastricht te borgen.[3] Hierbij moet voldaan worden aan de behoeftes van dieren alsook de zorg voor hun fysieke en mentale gezondheid.[4] Ook dienen dieren vrij te zijn van fysiek ongerief, pijn, verwonding, angst en stress. Bovendien heeft de gemeente Maastricht de wettelijke taak om hulpbehoevende dieren van de nodige zorg te voorzien.[5] Hieruit vloeit voort dat de gemeente Maastricht het vervoer van zieke of gewonde dieren naar de dierenarts en/of opvang als haar taak ziet.[6] Uitgangspunt daarbij is te voorkomen dat het dier onnodig lijdt.[7] Daarom is het van belang dat de transportuitvoerder ‘binnen een acceptabele tijd aanwezig is’.[8] Dit vormde punt van discussie in de gemeenteraad.[9] Blijkens een marktverkenning en eerdere aanbestedingen is deze ‘acceptabele tijd’ gesteld op een responstijd van 30 minuten. Mede daardoor is de gemeentelijke zorg voor dieren toen gegund aan de dierenhulporganisatie zetelend in Maastricht, daar deze een aanrijtijd van doorgaans 10 minuten heeft. De dierenhulporganisatie gevestigd te Born heeft een aanrijtijd van tenminste 30 minuten, en bij meerdere meldingen tegelijk zelfs meer dan 60 minuten. Hier is in het raadsvoorstel Nota Dierenwelzijn rekening mee gehouden, en daarom is de opdracht toentertijd gegund aan de dierenhulporganisatie uit Maastricht.[10] In de huidige aanbesteding zou de responstijd verhoogd zijn naar 45 minuten.

1) Kan uw college dit bevestigen? Zo ja, waarom is deze responstijd verhoogd? En is dit gedaan om meerdere gegadigden te doen inschrijven op de aanbesteding?

2) Indien voorgaande vraag bevestigend beantwoord wordt: vindt uw college de verhoging van de responstijd een acceptabele tijd? En vindt u dat deze in het belang van het dier is en diens welzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Maastrichtse Nota dierenwelzijn, de Wet dieren, de Wet natuurbescherming en de wens van de Maastrichtse gemeenteraad? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn vond het college dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’.[11] Hiervoor bieden de Samenwerkende Dierenartsen Maastricht (hierna: SMD) hun diensten aan.[12] De opdrachtnemer heeft een aanrijafstand van minstens 23 km en bedient meerdere gemeenten, waardoor de aanrijtijd hoog ligt bij meerdere oproepen tegelijk. Bovendien maakt opdrachtnemer gebruik van eigen dierenartsen en werkt niet samen met de SMD, waardoor een gewond dier eerst terug naar Born moet voor behandeling. Daardoor gaan gewonde dieren dus niet naar de dichtstbijzijnde dierenarts.

3) Vindt uw college dat deze werkwijze conform de Nota dierenwelzijn en de samenwerkingsinspanning van het inkoopbeleid is?[13] Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich hiertoe alsook tot de Wet dieren? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel?[14]

4) Is uw college nog steeds de mening toegedaan dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’? Zo ja, vindt uw college dat opdrachtnemer hieraan daadwerkelijk tegemoetkomt en wat is daarvan het gevolg voor de dieren en uw college? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het collegialiteitsbeginsel,[15] de Nota dierenwelzijn en de Wet dieren?

5) Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn is ervoor gekozen om de dierenhulporganisatie uit Maastricht ernstig gewonde dieren naar dierenartsen in Maastricht te laten brengen, omdat politie, omstanders en diereigenaren de aanrijtijd vanuit elders te lang vonden.[16] Heeft uw college deze vraag opnieuw uitgezet bij deze partijen of iets van deze vernomen? Vindt uw college dat het ophogen van de responstijd voldoet aan de wensen van de betrokken partijen? Zo ja, waarom en waar baseert uw college dat op? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dat zich tot het rechtszekerheids- en motiveringsbeginsel,[17] de Maastrichtse Nota dierenwelzijn en de wens van betrokken partijen en de gemeenteraad?

Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn vormde de responstijd van de dierenhulporganisatie te Born punt van discussie.[18] Een aanrijtijd van circa 60 minuten vond de raad te lang; de responstijd werd daarom vastgelegd op 30 minuten. De voorkeur ging uit naar de dierenhulporganisatie uit Maastricht, die een aanrijtijd van circa 10 minuten kent. Bovendien zei uw college toe om beide dierenhulporganisaties nader tot elkaar te brengen.[19] Dit is ook vastgelegd in de Nota dierenwelzijn.[20]

6) Hoe verhoudt het ophogen van de responstijd zich tot deze toezegging? Vindt uw college dat het ophogen van de responstijd beide dierenhulporganisaties nader tot elkaar gebracht heeft? Zo ja, waarom en waar baseert uw college dat op? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

7) Sinds 1 januari is de aanbesteding Gemeentelijke zorg voor dieren ingegaan. Sindsdien hebben betrokken partijen ernstige klachten binnengekregen betreffende de responstijd. In realiteit blijken melders lange tijd in de wacht te hangen. Op zaterdag 7 januari jl. heeft een melder minstens 45 minuten in de wacht gestaan.[21] Ook zijn er gevallen bekend waarbij twee uur na een melding de opdrachtnemer nog steeds niet ter plekke was doordat deze meerdere oproepen tegelijk had. Heeft uw college soortgelijke signalen ontvangen? Vindt uw college dat deze werkwijze in de praktijk conform de aanbesteding en bijhorende responstijd is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot Nota dierenwelzijn, de Wet dieren en de Wet natuurbescherming? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

8) Gevonden huisdieren, niet zijnde katten en honden, worden sinds 1 januari naar Born gebracht en daar twee weken bewaard.[22] Dit betekent een langere reistijd voor zowel eigenaren van dieren als dieren uit Maastricht, dit levert extra stress op en is minder efficiënt. Bovendien kan men aldaar in het weekend niet terecht om de dieren op te halen vanwege de openingstijden; dit in tegenstelling tot de dierenhulporganisatie uit Maastricht. Vindt uw college dat dit de beste service voor Maastrichtenaren is en conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid?[23] Vindt uw college dit het beste voor het dier en diens welzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Nota dierenwelzijn en de Wet dieren? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

De Nota dierenwelzijn kent een groot belang toe aan vrijwilligersorganisaties.[24] Dit gelet op het steeds groter wordende belang van civil society en social return.[25] Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden hierdoor voorbereid op deelname aan de arbeidsmarkt.

9) Bij de dierenhulporganisatie te Maastricht werken veel vrijwilligers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Is uw college zich bewust van deze sociale component? Zo ja, hoe wordt deze continuïteit gewaarborgd?

10) In de praktijk blijkt voor Maastrichtenaren met een afstand tot de arbeidsmarkt de reis naar Born te ver. Hoe komen deze Maastrichtenaren in Born en hoe krijgen deze de kans zich te ontwikkelen nu deze activiteiten wegvallen zijn in Maastricht? Vindt uw college dat het verplaatsen van deze activiteiten naar Born goed is voor deze Maastrichtenaren en hoe ondervangt u dat? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot het streven naar social return van de gemeente Maastricht zoals neergelegd in het inkoop- en aanbestedingsbeleid? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Een aanbesteding dient naar waarheid ingevuld te worden door de opdrachtnemer. Daarbij kunnen door de opdrachtgever bewijsmiddelen[26] opgevraagd worden. In praktijk ligt de daadwerkelijke aanrijtijd van de begunstigde opdrachtnemer bij meerdere oproepen tegelijk hoger dan 45 minuten.[27]

11) Vindt uw college dat de aanbesteding daardoor naar waarheid ingevuld is? Zo ja, waarom en heeft uw college daar bewijsmiddelen voor opgevraagd? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

12) De opdrachtgever van de gunning kan bovendien voor gunning van de opdracht een verificatie uitvoeren. Daarmee kan bepaald worden of de opdrachtnemer daadwerkelijk in staat is om aan de gunning te voldoen. Heeft uw college een verificatie uitgevoerd en hoe is dit getoetst? Zo ja, wat zijn daarvan de uitkomsten geweest en wat is daarvan het gevolg voor uw college? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het motiveringsbeginsel?

13) Blijkens de begroting ontvangt de dierenhulporganisatie te Born ieder jaar €88.000 subsidie voor opvang van honden en katten.[28] Conform het aanbestedingsrecht is het een vaste uitsluitingsgrond van een aanbesteding als er sprake is van een belangenconflict. Hoe verhoudt het verlenen van subsidie zich tot deze uitsluitingsgrond? Vindt uw college dat dit de toets van het aanbestedingsrecht doorstaat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

14) De aanbesteding Gemeentelijke zorg voor dieren is Europees aanbesteed. Dit dient te gebeuren als boven het drempelbedrag van €221.000 aanbesteed wordt.[29] Echter, in geval van sociale en specifieke diensten geldt het hogere drempelbedrag van €750.000. Hieronder valt de verzorging van huisdieren,[30] hetgeen binnen het bereik valt van deze aanbesteding. Is uw college zich bewust van deze uitzonderingsgrond en waarom heeft uw college deze aanbesteding Europees uitgezet? Is uw college van mening dat dit gelet op de uitzondering omtrent sociale en specifieke diensten correct is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dat zich tot de Aanbestedingswet en het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Maastricht? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

15) Is de nieuwe aanbesteding gedaan op basis van dierenwelzijn, of op basis van de economisch meest voordelige inschrijving? Vindt uw college dat dat dit de beste gunning is qua dierenwelzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Nota dierenwelzijn, de Wet dieren en de Wet natuurbescherming en de wens van de Maastrichtse gemeenteraad? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

16) In het aanbestedingsrecht is het gebruikelijk dat de opdrachtgever zich het recht voorbehoudt om, zelfs na uiting van het gunningsvoornemen, de opdracht niet te gunnen, te wijzigen of opnieuw aan te besteden. Gelet op al bovenstaande vragen: heeft uw college dit recht voorbehouden in deze aanbesteding en, zo ja, wil uw college hier gebruik van maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dat zich tot Nota dierenwelzijn, de Wet dieren, de Wet natuurbescherming, de Aanbestedingswet, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht en de wensen van betrokken partijen?

Gaarne beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn.

Hoogachtend,

Jules Vaessen


[1] Raadsinformatiebrief Gemeentelijke zorg voor dieren, 2022.18659, 28 december 2022.

[2] Ibidem.

[3] Nota Dierenwelzijn Maastricht, p. 8.

[4] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 3.

[5] Art. 1.3 leden 2, 3 en 1 Wet dieren jo. art. 1.11 leden 1 en 2 Wet natuurbescherming.

[6] Nota Dierenwelzijn Maastricht, p. 12.

[7] Ibidem.

[8] Nota Dierenwelzijn Maastricht, p. 27.

[9] Notulen raadsvergadering 25 november 2014, p. 5 en 8.

[10] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 8.

[11] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 9.

[12] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 8.

[13] §5.4 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht.

[14] Artt. 3:2 jo. 3:46 Awb.

[15] Art. 169 lid 1 Gemeentewet.

[16] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 8.

[17] Artt. 3:2 jo. 3:46 Awb.

[18] Notulen raadsvergadering 25 november 2014, p. 5 en 8.

[19] Notulen raadsvergadering 25 november 2014, p. 8.

[20] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 12.

[21] Zie bijlage, afbeeldingen 1 en 2.

[22] Art. 5:8 lid 3 BW.

[23] §3.2 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht.

[24] Raadsvoorstel 2014.40464, p. 4.

[25] §3.1 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht.

[26] Art. 2.102 Aanbestedingswet.

[27] Zie bijlage, afbeeldingen 1 en 2.

[28] Programmabegroting 2022 gemeente Maastricht, p. 265.

[29] §4 jo. bijlage 1 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht.

[30] Bijlage XIV Aanbestedingswet jo. §4 jo. bijlage 1 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht.

Indiendatum: 18 jan. 2023
Antwoorddatum: 14 feb. 2023

Geachte raadsleden,

Op 15-1-2023 ontvingen wij onderstaande schriftelijke vragen van uw fractie naar aanleiding van de aanbesteding gemeentelijke zorg voor dieren. Na de door u geschreven inleiding treft u de beantwoording van deze vragen.

Op 14 oktober jl. heeft uw college de nieuwe aanbesteding omtrent de gemeentelijke zorg voor dieren gepubliceerd. Op 28 december jl. is deze aanbesteding definitief vergund,1 waarop de raamovereenkomst op 1 januari jl. is ingegaan.2 Daarbij is de uitvoering overgegaan van de Dierenambulance Limburg-Zuid in Maastricht op de Dierenbescherming Limburg te Born. Dit leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

In 2014 is de Maastrichtse Nota dierenwelzijn vastgesteld, met als doel het welzijn van dieren in Maastricht te borgen.3 Hierbij moet voldaan worden aan de behoeftes van dieren alsook de zorg voor hun fysieke en mentale gezondheid.4 Ook dienen dieren vrij te zijn van fysiek ongerief, pijn, verwonding, angst en stress. Bovendien heeft de gemeente Maastricht de wettelijke taak om hulpbehoevende dieren van de nodige zorg te voorzien.5 Hieruit vloeit voort dat de gemeente Maastricht het vervoer van zieke of gewonde dieren naar de dierenarts en/of opvang als haar taak ziet.6 Uitgangspunt daarbij is te voorkomen dat het dier onnodig lijdt.7 Daarom is het van belang dat de transportuitvoerder ‘binnen een acceptabele tijd aanwezig is’.8 Dit vormde punt van discussie in de gemeenteraad.9 Blijkens een marktverkenning en eerdere aanbestedingen is deze ‘acceptabele tijd’ gesteld op een responstijd van 30 minuten. Mede daardoor is de gemeentelijke zorg voor dieren toen gegund aan de dierenhulporganisatie zetelend in Maastricht, daar deze een aanrijtijd van doorgaans 10 minuten heeft. De dierenhulporganisatie gevestigd te Born heeft een aanrijtijd van tenminste 30 minuten, en bij meerdere meldingen tegelijk zelfs meer dan 60 minuten. Hier is in het raadsvoorstel Nota Dierenwelzijn rekening mee gehouden, en daarom is de opdracht toentertijd gegund aan de dierenhulporganisatie uit Maastricht.10 In de huidige aanbesteding zou de responstijd verhoogd zijn naar 45 minuten.

Vraag 1) Kan uw college dit bevestigen? Zo ja, waarom is deze responstijd verhoogd? En is dit gedaan om meerdere gegadigden te doen inschrijven op de aanbesteding?

In de Nota Dierenwelzijn uit 2014 is geen maximale aanrijtijd van 30 minuten genoemd. De aanrijtijd van maximaal 45 minuten in de huidige aanbesteding is gebaseerd op inhoudelijke overwegingen te weten dierenwelzijn en redelijke haalbaarheid. Ook in andere gemeenten zijn aanrijtijden tot 45 minuten niet ongewoon. Het feit dat daardoor meer partijen op deze aanbesteding konden inschrijven is bijkomstigheid.

Vraag 2) Indien voorgaande vraag bevestigend beantwoord wordt: vindt uw college de verhoging van de responstijd een acceptabele tijd? En vindt u dat deze in het belang van het dier is en diens welzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Maastrichtse Nota dierenwelzijn, de Wet dieren, de Wet natuurbescherming en de wens van de Maastrichtse gemeenteraad? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn vond het college dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’. Hiervoor bieden de Samenwerkende Dierenartsen Maastricht (hierna: SMD) hun diensten aan. De opdrachtnemer heeft een aanrijafstand van minstens 23 km en bedient meerdere gemeenten, waardoor de aanrijtijd hoog ligt bij meerdere oproepen tegelijk. Bovendien maakt opdrachtnemer gebruik van eigen dierenartsen en werkt niet samen met de SMD, waardoor een gewond dier eerst terug naar Born moet voor behandeling. Daardoor gaan gewonde dieren dus niet naar de dichtstbijzijnde dierenarts.

Ja. De Dierenbescherming te Born geeft in haar bieding aan dat aanrijtijden kort kunnen worden gehouden, omdat de dierenambulances reeds worden ingezet in het Heuvelland en in en rond Maastricht.
Vanuit de standplaats in het Dierenbeschermingscentrum Limburg te Born is zelfs het zuidelijkste puntje van de gemeente Maastricht (bijv. de Habitatsingel) in 25 minuten te bereiken. Ook vanuit de dierenambulancebasis aan de Kissel in Heerlen is de gemeente Maastricht zeer goed te bedienen: binnen 30 minuten kan er een ambulance op elke plek in de gemeente zijn, tot en met het meest westelijke puntje tegen de Belgische grens. Dit is dus ruim binnen de gestelde aanrijdtijden uit het Programma van Eisen van de aanbesteding. In de maand januari bedroeg de gemiddelde aanrijtijd voor spoedeisende oproepen 23:04 minuten.

In geval van spoedeisende hulp beoordelen de ambulancemedewerkers van de Dierenbescherming of het verantwoord is om naar Born te rijden of dat er eerder interventie door een dierenarts noodzakelijk is. In dat laatste geval wordt contact opgenomen met de dichtstbijzijnde beschikbare dierenarts en rijdt de ambulance naar de betreffende dierenarts. Hiermee wordt de wens van het college dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’ geborgd.

Vraag 3) Vindt uw college dat deze werkwijze conform de Nota dierenwelzijn en de samenwerkingsinspanning van het inkoopbeleid is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich hiertoe alsook tot de Wet dieren? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel?

Ja. Met deze aanbesteding heeft gemeente Maastricht zich gehouden aan het Inkoop- en aanbestedingsbeleid zoals dat door uw raad is vastgesteld. Het betreft een aanbestedingsplichtige opdracht, waarbij marktconsultatie heeft uitgewezen dat meerdere partijen geïnteresseerd waren in de opdracht en derhalve een Europese aanbesteding aan de orde was. Zie verder beantwoording van vraag 2.

Vraag 4) Is uw college nog steeds de mening toegedaan dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’? Zo ja, vindt uw college dat opdrachtnemer hieraan daadwerkelijk tegemoetkomt en wat is daarvan het gevolg voor de dieren en uw college? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het collegialiteitsbeginsel, de Nota dierenwelzijn en de Wet dieren?

Ja. Wij vertrouwen op een juiste inschatting van de medewerkers van de Dierenbescherming om dat te doen wat in het belang van het dier is in geval van ernstige verwondingen. De ambulancemedewerkers maken ter plaatse een inschatting van de situatie en bepalen ter plaatse wat het beste is voor het dier. Dit kan betekenen dat in ernstige gevallen direct de dierenarts wordt geconsulteerd. De Dierenbescherming te Born voert al 8 jaar haar taak in het ophalen en opvangen van honden en katten naar goed behoren uit. Met een gemiddelde aanrijtijd van 23:04 minuten voor spoedeisende oproepen in de maand januari blijft de Dierenbescherming te Born ruim onder de 30 minuten.

Vraag 5) Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn is ervoor gekozen om de dierenhulporganisatie uit Maastricht ernstig gewonde dieren naar dierenartsen in Maastricht te laten brengen, omdat politie, omstanders en diereigenaren de aanrijtijd vanuit elders te lang vonden. Heeft uw college deze vraag opnieuw uitgezet bij deze partijen of iets van deze vernomen? Vindt uw college dat het ophogen van de responstijd voldoet aan de wensen van de betrokken partijen? Zo ja, waarom en waar baseert uw college dat op? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dat zich tot het rechtszekerheids- en motiveringsbeginsel, de Maastrichtse Nota dierenwelzijn en de wens van betrokken partijen en de gemeenteraad?
Bij vaststelling van de Nota dierenwelzijn vormde de responstijd van de dierenhulporganisatie te Born punt van discussie. Een aanrijtijd van circa 60 minuten vond de raad te lang; de responstijd werd daarom vastgelegd op 30 minuten. De voorkeur ging uit naar de dierenhulporganisatie uit Maastricht, die een aanrijtijd van circa 10 minuten kent. Bovendien zei uw college toe om beide dierenhulporganisaties nader tot elkaar te brengen. Dit is ook vastgelegd in de Nota dierenwelzijn.

In het raadsvoorstel van 28-10-2014 staat onderstaande passage als de zienswijze van de Dierenambulance Limburg Zuid en SMD van destijds:
‘De dierenambulance van de Dierenbescherming Limburg komt dan vaak veel te laat (> 60 min) en dat is veel te lang. Dat vinden de omstanders, de politie, de eigenaar, maar blijkbaar nog niet de gemeente Maastricht, want die heeft nog steeds niet door dat de Dierenambulance Limburg Zuid altijd bereikbaar is en klaar staat met 4 dierenambulances en een groep gemotiveerde vrijwilligers om dit dier in nood te helpen, veel sneller dan de dierenambulance uit Born’.

Uit dit stuk wordt niet duidelijk of en hoe deze vraag destijds uitgezet is bij de betreffende partijen (politie, omstanders en diereigenaren). Het gaat hier om de mening van de Dierenambulance Limburg Zuid, niet om een degelijk onderbouwde en breed gedragen zienswijze.
Deze vraag is niet opnieuw uitgezet bij de betrokken partijen.

De huidige praktijk wijst uit dat de Dierenbescherming te Born in spoedgevallen ruim binnen de 30 minuten in Maastricht kan zijn. Volgens afspraak wordt in spoedgevallen beoordeeld of een dier naar Born vervoerd kan worden of dat dat er eerder interventie door een dierenarts noodzakelijk is. In dat laatste geval wordt contact opgenomen met de dichtstbijzijnde beschikbare dierenarts en rijdt de ambulance naar de betreffende dierenarts. Hiermee wordt de wens van het college dat ‘een gewond dier zo spoedig mogelijk naar de dichtstbijzijnde dierenarts moet worden gebracht’ geborgd.

Vraag 6) Hoe verhoudt het ophogen van de responstijd zich tot deze toezegging? Vindt uw college dat het ophogen van de responstijd beide dierenhulporganisaties nader tot elkaar gebracht heeft? Zo ja, waarom en waar baseert uw college dat op? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

De afgelopen periode werd gekenmerkt door bestuurswisselingen bij de Dierenambulance Limburg Zuid, waardoor de onderlinge verhoudingen wel zijn verbeterd. In het concretiseren van de samenwerking zijn de partijen vrij, de gemeente zal de gesprekken met de organisaties blijven voeren, maar vervult momenteel geen actieve rol om de samenwerking te bevorderen.

De beide partijen hebben een gemeenschappelijk belang: de zorg voor dieren en op deze manier acteren ze nu ook.
De Dierenbescherming te Born kan heel Maastricht binnen 30 minuten bedienen, zoals de gemiddelde aanrijtijd voor spoedoproepen in januari laat zien; 23:04 minuten.

Vraag 7) Sinds 1 januari is de aanbesteding Gemeentelijke zorg voor dieren ingegaan. Sindsdien hebben betrokken partijen ernstige klachten binnengekregen betreffende de responstijd. In realiteit blijken melders lange tijd in de wacht te hangen. Op zaterdag 7 januari jl. heeft een melder minstens 45 minuten in de wacht gestaan. Ook zijn er gevallen bekend waarbij twee uur na een melding de opdrachtnemer nog steeds niet ter plekke was doordat deze meerdere oproepen tegelijk had. Heeft uw college soortgelijke signalen ontvangen? Vindt uw college dat deze werkwijze in de praktijk conform de aanbesteding en bijhorende responstijd is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot Nota dierenwelzijn, de Wet dieren en de Wet natuurbescherming? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Wij hebben in de eerste week meldingen ontvangen over lange wachttijden aan de telefoon. Deze meldingen zijn doorgegeven aan de Dierenbescherming en er is direct actie ondernomen om dit te ondervangen. Het ging om technische opstartproblemen bij de centrale meldkamer, die vrijwel meteen verholpen zijn.

Wij hebben geen meldingen ontvangen van gevallen waar de DB twee uur na melding nog niet ter plaatse was. De gemiddelde aanrijtijd voor spoedritten in januari bedroeg 23:04 minuten. Verder heeft de Dierenbescherming te Born de afgelopen 8 jaar haar taak in het ophalen en opvangen van honden en katten naar goed behoren uitgevoerd. We hebben op dit moment geen reden om de werkwijze als niet conform aanbesteding aan te merken.

Vraag 8) Gevonden huisdieren, niet zijnde katten en honden, worden sinds 1 januari naar Born gebracht en daar twee weken bewaard. Dit betekent een langere reistijd voor zowel eigenaren van dieren als dieren uit Maastricht, dit levert extra stress op en is minder efficiënt. Bovendien kan men aldaar in het weekend niet terecht om de dieren op te halen vanwege de openingstijden; dit in tegenstelling tot de dierenhulporganisatie uit Maastricht. Vindt uw college dat dit de beste service voor Maastrichtenaren is en conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid? Vindt uw college dit het beste voor het dier en diens welzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Nota dierenwelzijn en de Wet dieren? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Wij vertrouwen erop dat het welzijn van de dieren goed geborgen is in de huidige regeling. De afgelopen 8 jaar worden honden en katten opgehaald door en opgevangen in het Dierenbeschermingscentrum Born. Dit heeft geen problemen opgeleverd. Voor honden en katten eigenaren verandert er dus niets. Deze regeling is met de huidige aanbesteding uitgebreid met andere huisdieren en ook daar verwachten wij geen problemen. Eigenaren van dieren die in Born opgevangen worden kunnen dagelijks tussen 9:00 uur en 17:00 uur op afspraak terecht om hun dieren op te halen, ook in de weekenden. Tevens kan er maatwerk geleverd worden. Er kan buiten reguliere openingstijden een afspraak met een burger gepland worden in geval van een gevonden huisdier, zodat hereniging met een eigenaar sneller plaatsvindt.

Vraag 9) De Nota dierenwelzijn kent een groot belang toe aan vrijwilligersorganisaties. Dit gelet op het steeds groter wordende belang van civil society en social return. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden hierdoor voorbereid op deelname aan de arbeidsmarkt.
Bij de dierenhulporganisatie te Maastricht werken veel vrijwilligers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Is uw college zich bewust van deze sociale component? Zo ja, hoe wordt deze continuïteit gewaarborgd?

De Dierenambulance Limburg Zuid is niet de enige organisatie in Maastricht waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag zijn. Ook de Dierenbescherming maakt gebruik van vrijwilligers en medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Vanuit de paragraaf social return is de Dierenbescherming verplicht om medewerkers in te zetten met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Vraag 10) In de praktijk blijkt voor Maastrichtenaren met een afstand tot de arbeidsmarkt de reis naar Born te ver. Hoe komen deze Maastrichtenaren in Born en hoe krijgen deze de kans zich te ontwikkelen nu deze activiteiten wegvallen zijn in Maastricht? Vindt uw college dat het verplaatsen van deze activiteiten naar Born goed is voor deze Maastrichtenaren en hoe ondervangt u dat? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot het streven naar social return van de gemeente Maastricht zoals neergelegd in het inkoop- en aanbestedingsbeleid? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Conform het door uw raad vastgestelde Inkoop- en aanbestedingsbeleid is ook bij deze aanbesteding social return van toepassing verklaard.

Vraag 11) Vindt uw college dat de aanbesteding daardoor naar waarheid ingevuld is? Zo ja, waarom en heeft uw college daar bewijsmiddelen voor opgevraagd? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

De inschrijvingen zijn door inhoudelijk deskundige medewerkers vanuit dierenwelzijn en aanbestedingen getoetst. De ingediende formulieren voldeden aan de gestelde criteria. Deze zijn juridisch gecheckt en er zijn geen bezwaren binnen gekomen. Uiteraard toetsen wij de gemaakte afspraken in de praktijk.

Vraag 12) De opdrachtgever van de gunning kan bovendien voor gunning van de opdracht een verificatie uitvoeren. Daarmee kan bepaald worden of de opdrachtnemer daadwerkelijk in staat is om aan de gunning te voldoen. Heeft uw college een verificatie uitgevoerd en hoe is dit getoetst? Zo ja, wat zijn daarvan de uitkomsten geweest en wat is daarvan het gevolg voor uw college? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het motiveringsbeginsel?

Opdrachtgever kán een verificatie uitvoeren. Deze heeft niet plaatsgevonden, omdat er geen zaken waren die tot onduidelijkheden bij de opdrachtgever hebben geleid, noch bestonden er onduidelijkheden in de inschrijving die tot een verificatie noopten. Inmiddels blijkt dat de dierenbescherming te Born de gemaakte afspraken waarmaakt; de gemiddelde aanrijtijd voor spoedoproepen inde maand januari bedroeg 23:04 minuten. Kijkend naar huisvesting, professionaliteit en continuïteit voldoet de Dierenbescherming ruimschoots.

Vraag 13) Blijkens de begroting ontvangt de dierenhulporganisatie te Born ieder jaar €88.000 subsidie voor opvang van honden en katten. Conform het aanbestedingsrecht is het een vaste uitsluitingsgrond van een aanbesteding als er sprake is van een belangenconflict. Hoe verhoudt het verlenen van subsidie zich tot deze uitsluitingsgrond? Vindt uw college dat dit de toets van het aanbestedingsrecht doorstaat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

In het kader van dierenwelzijn en kwaliteit van dierenopvang is in 2012 met meerdere gemeentes samengewerkt om een dierenwelzijnscentrum in Born te verwezenlijken. Sindsdien is met de Dierenbescherming te Born de overeenkomst gesloten voor het vervoer en de opvang van honden en katten uit Maastricht. Het genoemde bedrag is de vergoeding voor het opvangen en vervoeren van honden en katten conform afspraak. Deze taak wordt al jaren naar goed behoren uitgevoerd door de Dierenbescherming te Born. Er is geen sprake van een belangenconflict, omdat de opvang van honden en katten geen onderdeel uitmaakte van de onderhavige aanbesteding en beide partijen (zowel Dierenbescherming als Dierenambulance Limburg Zuid) gelijke kansen hadden bij de aanbesteding. De een had niet meer voorkennis dan de ander.

Vraag 14) De aanbesteding Gemeentelijke zorg voor dieren is Europees aanbesteed. Dit dient te gebeuren als boven het drempelbedrag van €221.000 aanbesteed wordt. Echter, in geval van sociale en specifieke diensten geldt het hogere drempelbedrag van €750.000. Hieronder valt de verzorging van huisdieren, hetgeen binnen het bereik valt van deze aanbesteding. Is uw college zich bewust van deze uitzonderingsgrond en waarom heeft uw college deze aanbesteding Europees uitgezet? Is uw college van mening dat dit gelet op de uitzondering omtrent sociale en specifieke diensten correct is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dat zich tot de Aanbestedingswet en het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Maastricht? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Conform het door uw raad vastgestelde beleid is de aanbesteding Gemeentelijke zorg voor dieren Europees aanbesteed. De verzorging van huisdieren valt inderdaad onder specifieke diensten. Echter gaat de onderhavige aanbesteding verder dan enkel de verzorging van huisdieren, namelijk ook over de opvang van wilde dieren en vervoer van kadavers. Deze diensten vallen niet onder de noemer sociale en specifieke diensten. Overigens had de procedure er in dat geval niet veel anders uitgezien, in die zin dat een aankondiging van de aanbesteding had moeten plaatsvinden en hierop nog altijd partijen vrij hadden kunnen inschrijven. Het is niet zo dat in dit geval één op één een overeenkomst met een partij gesloten had kunnen worden.

Vraag 15) Is de nieuwe aanbesteding gedaan op basis van dierenwelzijn, of op basis van de economisch meest voordelige inschrijving? Vindt uw college dat dat dit de beste gunning is qua dierenwelzijn? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Nota dierenwelzijn, de Wet dieren en de Wet natuurbescherming en de wens van de Maastrichtse gemeenteraad? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

De nieuwe aanbesteding is gedaan op basis van de beste prijs-kwaliteit verhouding. Er is dus zowel gekeken naar de kwaliteit van de dienstverlening als naar de prijs. De mate van dierenwelzijn werd beoordeeld aan de hand van vooraf opgestelde eisen en de ingediende plannen van aanpakken door de inschrijver waarin vragen over vervoer, opvang, professionaliteit en opleiding van personeel et cetera beantwoord dienden te worden. De partij waaraan gegund is scoorde zowel op het gebied van prijs als kwaliteit het hoogst.

Vraag 16) In het aanbestedingsrecht is het gebruikelijk dat de opdrachtgever zich het recht voorbehoudt om, zelfs na uiting van het gunningsvoornemen, de opdracht niet te gunnen, te wijzigen of opnieuw aan te besteden. Gelet op al bovenstaande vragen: heeft uw college dit recht voorbehouden in deze aanbesteding en, zo ja, wil uw college hier gebruik van maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dat zich tot Nota dierenwelzijn, de Wet dieren, de Wet natuurbescherming, de Aanbestedingswet, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Maastricht en de wensen van betrokken partijen?

Dit voorbehoud is gemaakt en ziet als volgt uit: “Indien zich een situatie voordoet, die daartoe aanleiding geeft, behoudt de opdrachtgever zich het recht voor om, zelfs na uiting van het gunningsvoornemen, het aanbestedingstraject geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of definitief te stoppen. De opdrachtgever heeft dus geen verplichting tot gunning”.

Dit is echter een voorbehoud dat wordt gesteld voor de periode dat de aanbesteding nog lopende is, tot aan het moment van start overeenkomst. De overeenkomst naar aanleiding van de onderhavige aanbesteding is aangevangen op 1-1-2023 en derhalve niet meer aantastbaar op grond van dit voorbehoud.

Uit de praktijk is gebleken dat de Dierenbescherming te Born voldoet aan de gemaakte afspraken. Dit blijkt uit de gemiddelde aanrijtijd van de spoedritten in de maand januari, 23:04 minuten, en uit de kwaliteit van huisvesting en professionaliteit.

Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Hubert Mackus
Wethouder Economie, Sport, Water, Natuur en Landschap

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Hendrickx cs Interpersoonlijk en structureel racisme en andere vormen van discriminatie in Maastricht

Lees verder

Schriftelijke vragen Vaessen inzake Verbouwing nieuw proefdiercentrum Universiteit Maastricht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer