Bijdrage Vaessen Bestem­mingsplan Mosa Porselein


26 maart 2024

Voorzitter,

Laten wij vooropstellen dat het goed is dat er 245 woningen gebouwd worden. Waarvan ook nog eens 60% betaalbaar is, zowel gestapeld als grondgebonden. Daar zit voor ons de pijn ook niet. Waar het voor ons wel miszit, doorloop ik aan de hand van drie punten.

Op het risico af dat het weer te juridisch wordt, wil ik toch kort stilstaan bij de 1 op 1 verkoop. Ten overvloede: daar hebben wij niets op tegen. Toch is het Didam-arrest daar heel duidelijk in: onderhandse verkoop is de uitzondering. En wat ons betreft, is ook nu niet aan voldaan de Didam-criteria.

Immers, Hof Arnhem is daar heel duidelijk in. Een potentiële koper die reeds eigendom in het plangebied heeft, is geen doorslaggevend argument om te spreken van een enige serieuze gegadigde.

Ik acht het mogelijk dat er andere gegadigden zouden zijn. Of dat nou andere ontwikkelaars zijn, particulieren die per kavel willen bouwen of initiatieven die middels crowdfunding worden opgezet. Alternatieven te over, waarbij vraag van verschillende partijen ook nog eens prijsopdrijvend werkt voor de gemeente.

Voorzitter, de stelligheid en zelfzekerheid waarmee geschermd wordt dat er deze keer een extern juridisch advies ingewonnen is, stuit mij tegen de borst. Zeker als bij verkrijging van dat juridisch advies slechts één kleine subparagraaf gewijd is aan de 1 op 1 verkoop.

Daar komt nog bij dat het zojuist genoemde arrest helemaal buiten beschouwing blijft. Men geeft aan en ik citeer: ‘ermee bekend te zijn, maar dat het niet expliciet genoemd wordt’. Nee, want dat had de hele constructie op losse schroeven gezet. En dan heb ik het niet eens over de extra kosten die het extern juridisch advies inwinnen met zich brengt. Dat kan nog mogelijk nog gebillijkt worden, maar niet als het zo zwaar ondermaats is als nu.

Voorzitter, dat brengt mij bij punt 2 van mijn betoog. En dat is hoe we werken en met elkaar omgaan in deze raad. Want inmiddels zetel ik, op 4 dagen na, 2 jaar in deze raad. Daarbij heeft de tijd en ervaring geleerd dat het vaker schort aan de motivering van raadsvoorstellen; het geval staat niet op zich.

Je zou er soms moedeloos van kunnen worden. Of boos. Of verdrietig. Welke emotie ook om voorrang strijdt, is niet het belangrijkste. Immers, het zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn dat raadsvoorstellen inhoudelijk, juridisch en qua motivering kloppen. Dat mag men van verwachten van een stad als Maastricht, in een land als Nederland. Daar valt of staat de rechtsstaat immers mee.

Ja, voorzitter, wij zijn een ‘juridische raad’. Maar dat is eerder uit nood dan uit plezier geboren. Wij als hoogste orgaan zouden ons meer bezig moeten houden met onze regelgevende en kaderstellende taak, dan met onze controlerende.

Ik zie weliswaar verbetering. Dit keer heb ik het gevoel serieus genomen te worden. Dat het college, en deze 2 wethouders in het bijzonder, de wil hebben de raad te bedienen. Er wordt transparanter bestuurd, want er is bij voorbaat extern juridisch advies ingewonnen en dat is uiteindelijk openbaar gemaakt. Dat neemt niet weg dat de motivatie ondermaats is en dat de tijdigheid van het aanleveren en kwaliteit van de stukken beter moet.

Ik spreek van deze plek de hoop uit dat we daar naartoe gaan. Dat we kunnen debatteren op basis van politieke ideologie en inhoud. Omwille van juridische argumenten of omdat we niet alle feiten tot ons kunnen nemen.

Ook nu moet deze cri de coeur mij van het hart. Zeker, het is daarbij qua spreektijd mijn eigen keus dat te doen. Echter gelet op het kartonnen jubileum, van mij en van andere ambtsgenoten in deze raad, leek het mij gepast dat wel te doen. Want ik proef dat velen van hen er net zo instaan als ik.

Tot slot, voorzitter, mijn derde punt. En dat is mijn politiek, ideologische inbreng. Het ziet toe op de daar levende, beschermde soorten in het plangebied. Soorten als de gierzwaluw, wolfskers en verschillende vleermuizen komen er voor en het is onduidelijk welke effecten de bouw hierop zal hebben. Daar is nog aanvullend onderzoek voor nodig, valt er te lezen.

Voor ons is het belangrijk om te weten waar we nu ‘ja’ of ‘nee’ tegen zeggen. Welke effecten zal het hebben op de leefgebieden? Met terugwerkende kracht had ik dit ook willen weten bij de parkeergarage die nu gebouwd wordt aan de Frontensingel, en inmiddels een Europese kwestie is.

Zeker als je bedenkt dat er aan de voorkant makkelijk mitigerende maatregelen genomen kunnen worden. Het is voor ons te laat om dat pas te weten na vaststellen van het bestemmingsplan en bij aanvraag van een omgevingsvergunning. Dan kom je als raad niet meer aan zet. Met alle gevolgen van dien. Mijn vraag is dan ook: hoe wil uw college dit ondervangen?

Dank u wel.