Inbreng Vaessen Gemeen­schap­pe­lijke regeling Veilig­heids­regio Limburg Zuid


24 mei 2022

Voorzitter,

Afgelopen zomer werden we geconfronteerd met de verwoestende gevolgen van hoogwater.

Ternauwernood bleven menselijke slachtoffers gespaard. Van talloze dieren kan dit echter niet gezegd worden, en viel een ander lot ten deel. Zowel gehouden als wilde dieren vonden een verdrinkingsdood.

In het stuk lezen we hier echter niets over. Er komt een keer voorbij dat de brandweerzorg zorgdraagt voor mens en dier.[1] Die wettelijke taak heeft de brandweer inderdaad ook, om gevaar voor dieren te beperken en te bestrijden.[2] Maar hoe hier concreet invulling aan gegeven wordt, en hoe geleerd wordt van afgelopen zomer wordt ons niet duidelijk.

Uit eigen navraag blijkt het te ontbreken aan een concreet evacuatie- en rampenplan voor dieren. Maar ook aan een coördinator die alles in goede banen leidt. Zo hebben verschillende dierenhulporganisaties de veiligheidsregio hulp aangeboden om dieren in nood te redden en evacueren. Deze gingen daar echter niet op in; ze hebben niet eens gevraagd om hulp bij deze verschillende organisaties.

Wij hopen dan ook dat hiermee aan de slag gegaan wordt. Hoe wordt mbt dieren geleerd van de afgelopen zomer? Hoe wordt hier concreet invulling aan gegeven? Bijv met een evacuatie- en rampenplan voor dieren, evt als onderdeel van het integraal veiligheidsplan? En dan met 1 iemand die dit alles coördineert?

Daarbij hebben veiligheidsregio’s de wettelijke taak om de meldkamerfunctie uit te voeren.[3] In het digitale tijdperk kan een rampenwebsite daarbij mensen- en dierenlevens redden, waarbij in één oogopslag te zien is waar mensen en dieren in nood verkeren.

Veel dieren zijn afgelopen zomer verdronken doordat men niet wist waar men precies moest zijn.

Hoe kan daar invulling aan gegeven worden, om de meldkamerfunctie volop gebruik te laten maken van 21ste -eeuwse technologie? Bijv. dmv een rampenwebsite om mensen- en dierenlevens te redden.

[1] Begroting, p. 16.

[2] Art. 25 lid 1 sub b Wvr.

[3] Artt. 10 sub g jo. 35 Wvr.